Thema 3: Machineveiligheid

In de grafimedia branche worden veel machines gebruikt. Met machines kunnen ongevallen gebeuren. De gevolgen daarvan zijn vaak groot, soms zelfs met (blijvend) letsel. Machineveiligheid is daarom een belangrijk onderwerp.

Voor de productie van grafimedia producten wordt een breed arsenaal machines gebruikt: drukpersen in allerlei varianten, snijmachines, vouwmachines, veredelingsapparatuur etc. De meeste van deze machines kenmerken zich door draaiende rollen en bewegende delen, met alle risico’s van dien.

Draaiende rollen en bewegende delen kunnen leiden tot onveilige situaties. Denk bijvoorbeeld aan ‘gegrepen worden’ bij het verhelpen van een storing of tijdens het schoonmaken van de walsen. Andere risico’s zijn bijvoorbeeld het snijden aan messen of scherpe delen. De arbeidsinspectie heeft machineveiligheid dan ook niet voor niets aangeduid als één van de speerpunten in onze branche.

Het Themadocument Machineveiligheid geeft uitleg over:

  • de wettelijke spelregels over machineveiligheid;
  • het beoordelen van machineveiligheid;
  • het stappenplan om gericht aan de slag te gaan met machineveiligheid.

Inhoudsopgave

De KERN over machineveiligheid

De KERN over de wet- en regelgeving

Arbeidshygiënische strategie toepassen

Hoe nu verder?

 

De KERN over machineveiligheid

Een machine is pas veilig als het risico van een incident, ongeval of ziekte tot een acceptabel niveau is teruggebracht. Onveilige machines moeten veilig worden gemaakt. Als dat niet kan, dan zal er op termijn een alternatief moeten komen. Tot die tijd moet de machine zo veilig mogelijk gemaakt worden.

In principe kan met een gevaarlijke machine nog steeds veilig worden gewerkt. Namelijk als je maar heel goed weet waar je mee bezig bent en voorzichtig bent. Toch blijft het werken met gevaarlijke machines altijd extra risicovol. Om het aantal ongevallen (en de kosten daarvan) te verlagen, zijn er binnen de Europese Unie afspraken gemaakt over machineveiligheid, zie verder Bijlage 1 bij het Themadocument Machineveiligheid.

De voornaamste spelregels zijn:

  • We mogen er van uitgaan dat nieuwe CE-gemarkeerde machines productveilig zijn,
  • Bestaande machines mogen geen gevaar opleveren voor werknemers,
  • Bij onveilige machines is vaak achterstallig onderhoud vereist waarbij wordt verwacht dat maatregelen worden getroffen die redelijkerwijs haalbaar zijn.

Om na te gaan of je voldoet aan de wettelijke verplichtingen bij het gebruik van machines, kan gebruik worden gemaakt van de RI&E Grafimedia. 

De veiligheid van een machine is snel te beoordelen aan de hand van de volgende vragen:

  • Kan tijdens de productie of onderhoudswerkzaamheden een hand, voet of ander lichaamsdeel in de machine bekneld raken?
  • Kan tijdens de productie of onderhoudswerkzaamheden haar of een kledingstuk door een machineonderdeel meegetrokken worden?
  • Kunnen er spontaan onderdelen of gereedschappen uit de machine springen zoals een gebroken naald, boortje, rollen of boutjes?
  • Zijn er gebreken te zien of te horen? Denk aan ontbrekende kappen, blootliggende kabels, ongewoon geluid, lekkage. 

Als je één of meer vragen met 'ja' beantwoordt, is de machine in ieder geval onveilig en zijn maatregelen nodig om de machine veilig te maken.

Oude machines zijn soms moeilijk te beveiligen. Toch pleit dat niet vrij om geen maatregelen te nemen. Allereerst moet de machine zo veilig mogelijk gemaakt worden. Vervolgens zul je een veilige manier van werken moeten afspreken voor alle overige risico’s. Op termijn moet de machine worden vervangen. In dergelijke gevallen is preventieve voorlichting en instructie van het personeel van groot belang. Machines kunnen uitstekend beveiligd zijn, maar als mensen beschermkappen en elektrische contacten er ‘voor het gemak even afhalen’ is de machine gewoon weer onveilig.

Voorbeeld

Een voorbeeld is de degelautomaat. Dat is altijd een gevaarlijke machine geweest, omdat er geen enkel veiligheidsscherm op zit. Als die erop zou(den) zitten, zou je waarschijnlijk niet met de machine kunnen werken. De bewegingen van de handafwijzer en de druk-/stansvorm maken het aanbrengen van veiligheidskappen bijna onmogelijk. Daarom hebben de sociale partners speciale afspraken gemaakt met de arbeidsinspectie. Die afspraken zijn verwerkt tot veiligheidsinstructies die in een bijlage van het Themadocument Machineveiligheid zijn opgenomen en ook zijn terug te vinden in de RI&E Grafimedia.

 

De KERN over de wet- en regelgeving

Iedere werkgever is verplicht om werknemers onder goede arbeidsomstandigheden te laten werken. De algemene regels zijn in Nederland vastgelegd in de Arbowet. Zie verder Bijlage 1 van het Themadocument Machineveiligheid.

Op grond van de Arbowet zijn er specifieke regels over veilig werken met machines. Die regels staan vooral in het Arbobesluit. Het gaat daarbij om de veiligheid van de machine zelf en om het veilige gebruik ervan.

De werkgever dient de machineveiligheid te beoordelen. Dat kan met behulp van de RI&E Grafimedia of aan de hand van de checklist in Bijlage 4 van het Themadocument Machineveiligheid.

In het Arbobesluit staan de minimum-veiligheidseisen waaraan bestaande machines moeten voldoen. Doel is bestaande machines qua veiligheid zo te verbeteren dat ze geen gevaar meer opleveren voor werknemers. Een korte samenvatting van de regels:

Machines algemeen

Een machine mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor hij is bedoeld.

Specifiek voor nieuwe machines

Een nieuwe machine moet voorzien zijn van een CE-markering. De machine wordt dan vermoed veilig te zijn. Bij alle machines van bouwjaar 1995 en later zou CE-markering aanwezig moeten zijn. Vaak staat die markering op een (metalen) plaatje, waarop ‘CE’ vermeld staat. Machines die vóór 1995 zijn geproduceerd, zijn in principe niet CE-gemarkeerd. 

Specifiek voor bestaande machines

Bestaande machines moeten zodanig worden aangepast, dat ze geen gevaar meer opleveren voor werknemers. Daarvoor moeten ze worden aangepast aan de ‘stand der techniek’ of zo snel mogelijk worden vervangen.

Het kan zijn dat een bestaande machine die CE-gemarkeerd is, op dit moment niet meer aan de ‘stand der techniek’ voldoet. In dat geval zal ook die machine moeten worden aangepast aan de ‘stand der techniek’.

 

Arbeidshygiënische strategie toepassen

Iedere werkgever is wettelijk verplicht de risico’s bij het gebruik van machines zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet het probleem zoveel mogelijk aan de bron worden opgelost. Dit noemt men de arbeidshygiënische strategie.

Bij de machinebeoordeling in het kader van de RI&E wordt bekeken of het gebruik van de machine gevaren voor de veiligheid en/of gezondheid oplevert. De kans dat er een bepaald effect (ongeluk of incident) optreedt, wordt ‘het risico’ genoemd. Het is verplicht met maatregelen de risico’s weg te nemen of tot een minimum (acceptabel niveau) te beperken.

In de RI&E Grafimedia is dit traject al uitgevoerd en zijn per machine maatregelen benoemd. Een bedrijf dat de standaard maatregelen uit de RI&E toepast, voldoet daarmee aan het gewenste beschermingsniveau. Bedrijven die eigen maatregelen toepassen, moeten meer  aantonen en uitleggen aan met name de arbeidsinspectie.

De rol van de sociale partners

Ieder bedrijf dient te zoeken naar geschikte oplossingen voor geconstateerde risico’s. Nu is de kans groot dat een ander bedrijf dezelfde of een vergelijkbare machine heeft staan, met hetzelfde probleem. Sociale partners kunnen daarom op brancheniveau afspraken maken over problemen rond de veiligheid van een bepaald type machine. Het voordeel is dat niet ieder bedrijf zelf een beschermingsstrategie hoeft te zoeken. Die afspraken zijn onderdeel van de Arbocatalogus Grafimedia en worden (indien mogelijk) verwerkt in de vragenlijsten van de RI&E Grafimedia. Voorbeelden zijn de veiligheidsinstructies voor de degel en cilinderautomaat. 

Soorten maatregelen:

  1. constructieve maatregelen aan de bron en/of bij selectie van de bron;
  2. beperking van overdracht bij de machine;
  3. maatregelen gericht op collectieve bescherming (een groep van personen);
  4. maatregelen gericht op individuele bescherming. 

Stap 1: Constructieve maatregelen aan de bron en/of bij selectie van de bron

Het beoordelen van de veiligheid begint al voor de aanschaf van een machine. Bij de keuze van een nieuwe machine dient rekening te worden gehouden met de gevaren die er al zijn op de werkplek en de gevaren die de nieuwe machine met zich meebrengt. Daarnaast gaat het bij bronaanpak ook om maatregelen aan de machine zelf, met name voor bestaande machines die nog niet volledig aan alle eisen voldoen.

Voorbeeld:

Machines die niet direct stil staan bij het indrukken van de stopknop, moeten voorzien zijn van een noodstop. Als geen noodstop aanwezig is, dan zal deze alsnog moeten worden aangebracht (mits dat technisch en praktisch haalbaar is). 

Een ander voorbeeld is de geluidsbelasting van vouwmachines. Bij nieuwe vouwmachines zijn de vouwtassen voorzien van geluidsabsorberend schuimrubber/-plastic. Bij oudere vouwmachines is dat vaak niet het geval. De tassen van de vouwmachine kunnen dan worden voorzien van geluidreducerende kappen die zijn bekleed met schuimrubber/-plastic. 

Stap 2: Beperking van overdracht bij de machine

Hierbij gaat het om maatregelen in de directe omgeving van de machine/installatie die er voor zorgen dat het gevaar het personeel niet of eventueel in gereduceerde vorm kan bereiken. Het personeel wordt gescheiden van het gevaar door het gevaar af te schermen. 

Voorbeelden:

  • Het voorkomen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen door aanbrengen van bronafzuiging op droogtunnels en drukpersen
  • Geluidsreductie door het omkasten van rotatiepersen.

 

Stap 3: Maatregelen gericht op collectieve bescherming

Hierbij gaat het om maatregelen die er voor zorgen dat het gevaar het personeel niet, of eventueel in gereduceerde vorm, kan bereiken. Het personeel wordt door afscherming gescheiden van het gevaar:

  • Je omkast niet de machine, maar laat de medewerkers (zo veel mogelijk) werken vanuit een bedieningsruimte,
  • De machine wordt zodanig in de werkruimte geplaatst dat medewerkers niet meer in de gevaarlijke zone kunnen komen,
  • De machine komt in een aparte ruimte. Hiermee wordt het overgrote deel van het personeel "bevrijd" van de risico’s van de machine,
  • Je treft maatregelen in de werkruimte.

Voorbeeld:

- ruimteafzuiging om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen

- geluidsabsorberende maatregelen tegen blootstelling aan geluid

Stap 4: Maatregelen gericht op individuele bescherming, persoonlijke beschermingsmiddelen

De voorzieningen voor individuele bescherming worden persoonlijke beschermingsmiddelen (kortweg PBM’s) genoemd. PBM’s zijn het laatste redmiddel als alle andere oplossingen technisch, praktisch of economisch niet haalbaar zijn. Voorbeelden zijn handschoenen, veiligheidsschoenen, mondbescherming, gelaatsbescherming/brillen of gehoorbescherming.

 

Hoe nu verder?

Het is nu van belang om met de informatie uit het Themadocument Machineveiligheid in het eigen bedrijf te kijken waar nog mogelijke knelpunten zitten. Om dat zo praktisch mogelijk te doen, adviseren we de digitale RI&E Grafimedia te gebruiken. Deze is te vinden op: www.arbografimedia.nl, onder het kopje: hulpmiddelen. Hiermee kunnen op een eenvoudige (maar volledige) wijze de arborisico’s op het gebied van machineveiligheid in kaart worden gebracht en planmatig worden opgelost. Betrek daar ook de medewerkers, OR of PVT actief bij. De Arbowet bepaalt namelijk dat de medewerkers betrokken moeten worden/zijn bij de uitvoering van het arbobeleid.

Volg hierbij de volgende stappen:

Stap 1: Inventariseer de aanwezige arbeidsmiddelen, dus maak een lijst van alle machines /arbeidsmiddelen met bedrijfseigen naam, merk, type, bouwjaar en jaar van ingebruikname

Stap 2: Beoordeel op CE-markering; een CE-gemarkeerde machine wordt geacht te voldoen aan de (product)veiligheidseisen voor machines. Controleer per machine of er een CE-markering op staat en of er een verklaring van overeenstemming aanwezig is. Controleer ook of bij de machine een Nederlandstalige handleiding is afgegeven. Vaak staat de markering op een (metalen) plaatje, waarop ‘CE’ vermeld staat. Machines die vóór 1995 zijn geproduceerd, zijn in principe niet CE-gemarkeerd.

Stap 3: Beoordeel op machineveiligheid; beoordeel vervolgens met behulp van de RI&E iedere machine op de risico’s bij het gebruik van de machine. 

 
   « Artikelen overzicht