Thema 6: Oplosmiddelenreductie in de Offset

Oplosmiddelen, wie kent ze niet? Oplosmiddelen zijn makkelijk verdampende stoffen waarin andere stoffen oplossen. Juist dóór hun hoge verdampingsgraad en vetoplossend vermogen worden oplosmiddelen nog steeds op grote schaal gebruikt in verven, lakken, lijmen en in reinigings- en ontvettende middelen. Tolueen, aceton en isopropylalcohol (IPA) zijn voor onze bedrijfstak bekende voorbeelden. Oplosmiddelen zijn het beste middel om iets snel schoon te krijgen maar tegelijk erg slecht voor de gezondheid! Vandaar dat onze bedrijfstak haar verantwoordelijkheid neemt om het gebruik van oplosmiddelen zo veel mogelijk te beperken.

Deze tekst is een samenvatting van de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset. Voor meer uitleg en informatie over alle genoemde onderwerpen verwijzen we naar de brochure zelf. 

 

Effecten van blootstelling aan te hoge concentraties oplosmiddelen.

Afhankelijk van de duur en aard van de blootstelling aan oplosmiddelen kunnen de effecten voor de mens verschillen. We onderscheiden daarbij effecten op korte en op lange termijn. 

Korte termijneffecten:

Mogelijke korte termijneffecten zijn irritatie aan de luchtwegen, duizeligheid of een ‘high’ gevoel. Bij zéér hoge blootstelling kan ook misselijkheid en zelfs verlies van bewustzijn volgen. Dergelijke verschijnselen verdwijnen meestal vlot als ook de blootstelling wordt weggenomen. 

Lange termijneffecten:

Bij veelvuldig te hoge blootstelling kunnen blijvende effecten optreden. Een voorbeeld daarvan is Chronische Toxische Encephalopathie (CTE), ook wel Schildersziekte of Organic Psycho Syndroom (OPS) genoemd. Hierbij treden verschijnselen op als geheugenverlies, karakterveranderingen, permanente moeheid en vroegtijdige dementie. Er zijn ook oplosmiddelen die op de langer termijn kankerverwekkend, mutageen (met aangeboren afwijkingen tot gevolg) of schadelijk voor de voortplanting kunnen zijn. 

Deze eigenschappen behoren duidelijk aangegeven te zijn in de bij de middelen horende veiligheidsinformatiebladen (VIB). Wij raden aan van al uw oplosmiddelen actuele (en vooral volledige) VIB’s te verzamelen. Neem bij twijfel contact op met de leverancier. Andere gevaren van oplosmiddelen zijn onder meer brandgevaar en de schadelijke gevolgen voor het milieu. 

Inhoudsopgave

De KERN over oplosmiddelen in de offset

IPA-reductie in de Offset (module 1)

Wasmiddelen in de Offset (module 2)

Ventilatie in de Offset (module 3)

 

De KERN over oplosmiddelen in de offset

De offset is de sterkst vertegenwoordigde druktechniek binnen de grafimediasector. De offset is tevens een druktechniek waar sinds jaar en dag nog steeds met Vluchtige Organische Stoffen (VOS) wordt gewerkt. Weliswaar komen er ook wel oplosmiddelen voor in de pre-press maar die staan in geen verhouding tot de hoeveelheden die in de drukkerij toegepast worden. Bij de VOS-en gaat het vooral om twee typen oplosmiddelen:

  • Isopropylalcohol (kortweg IPA) dat wordt ingezet als vochtwatertoevoegingsmiddel;
  • wasmiddelen ten behoeve van het reinigen van de drukpers. 

Om het gebruik van oplosmiddelen verder aan banden te leggen, zetten we de arbeidshygiënische strategie in. Dat betekent dat van bedrijven verwacht wordt dat ze eerst de bron van het probleem aanpakken (bronmaatregelen). Als dat niet volledig lukt, zal het bedrijf er voor moeten zorgen dat de medewerkers niet de hele tijd in de oplosmiddeldampen hoeven te werken, bijvoorbeeld door het installeren van een goed ventilatiesysteem (collectieve maatregel). Als eventueel vervolg komen individuele maatregelen aan bod, ofwel reductiemaatregelen die gericht zijn op individuele medewerkers. We hebben het dan vaak over het verkorten van de bloostellingduur door inzet van taakroulatie. Het laatste type reductiemaatregel is de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals halfgelaatsmaskers met P2-filter).

 

Een brongerichte aanpak - eventueel in combinatie met collectieve reductiemaatregelen – is dé oplossing. Maar het invoeren van deze maatregelen is in de praktijk niet eenvoudig. Daarvoor is het offsetdrukprocedé vaak te complex. Je kunt niet zo maar wat reductiemaatregelen doorvoeren zonder dat dit effect heeft op het gehele proces. Het is daarom verstandig om het oplosmiddelenprobleem stapsgewijs het hoofd te bieden. We onderscheiden een drietal modulen:

Module 1: IPA-reductie (bronmaatregelenpakket)

De informatie op dit gebied is samengevat in de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset alsmede in het digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de Offset 2. Daarin is ook meer te vinden over de stappen op weg naar het reduceren van IPA.

Module 2: Wasmiddelen (bronmaatregelenpakket)

Zie verder hoofdstuk 2.

Module 3: Ventilatie (collectieve maatregelenpakket )

Als bronmaatregelen niet helpen, zal je je toevlucht moeten zoeken in collectieve maatregelen; maatregelen die de overdracht van oplosmiddeldampen naar medewerkers toe voorkomen. We hebben het dan doorgaans over geforceerde ventilatie.

De Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset gaat uitgebreid in op deze drie modulen.

 

IPA-reductie in de Offset (module 1)

Het gebruik van Isopropylalcohol (IPA) als oplosmiddel voor de offsetdruk is de laatste jaren sterk toegenomen. IPA heeft echter ook nadelen, zoals kans op gezondheidsschade (OPS) of risico’s voor het milieu. Daarom nam de roep naar alternatieve technologieën toe.

 

Wat is IPA en om hoeveel gaat het eigenlijk?

Isopropylalcohol of IPA is binnen de offsetdruktechniek een bekende term. IPA is echter wel één van de schadelijkste stoffen. IPA- reductie is niet meer weg te denken binnen de offset. Het verbruik is echter wel gedaald van 2.300 ton in 1996 naar 1.000 ton per jaar in 2009. Maar het is nog steeds niet eenvoudig voor drukkerijen om zo maar even IPA-reductie door te voeren.

Om de reductie in de bedrijfstak in goede banen te leiden heeft de Koninklijke KVGO in samenwerking met VROM de afgelopen jaren een actief voorlichtingsbeleid gevoerd. Dat leidde al vanaf 2000 tot een kentering in het IPA-verbruik. Toch zijn er nog steeds drukkerijen die met een te hoog IPA-percentage in hun vochtwater drukken.

IPA als vochtwater toevoegingsmiddel

Door IPA te gebruiken veranderen – in positieve zin - de eigenschappen van het vochtwater, vooral een verlaging van de oppervlaktespanning en een verhoging van de viscositeit. Dat leidt tot een betere vochtvoering doordat met een veel dunnere en stabielere vochtfilm op de rollen gedraaid kan worden. Zie voor een verdere uitleg, ook over de vermindering van het IPA-gebruik, de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset.

Het IPA- reductieplan

Het gebruik van IPA moet in de aankomende jaren nog verder worden teruggebracht. Uitgangspunt daarbij is dat het drukproces niet negatief wordt beïnvloed. Daarom wordt geadviseerd de concentratie IPA in het vochtwater gefaseerd te verlagen. Hiervoor is een 3-stappenplan ontwikkeld dat uitgebreider aan de orde komt in de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset. Het uiteindelijke doel is totale vervanging van IPA.

 

Stap 1 Randvoorwaarden invullen voor een succesvolle IPA-reductie

Voordat je daadwerkelijk met IPA-reductie kunt beginnen, moet je er voor zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op staan. Dit omdat het reduceren van IPA in de offset effect heeft op veel procesvariabelen. Hierbij draait het om de zogenaamde organisatorische randvoorwaarden van IPA-reductie. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn:

  • werken aan interne communicatie en draagvlak;
  • werken aan externe communicatie en draagvlak;
  • meten en registreren van de vochtwaterparameters;
  • controle op gezondheidsschadelijke(re) vochtwateradditieven;
  • aanleggen van een IPA-boekhouding;
  • ‘technisch’ vooronderzoek.

Al deze onderwerpen komen uitgebreid aan de orde in de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset.

 

Stap 2 Optimalisatie apparatuur, good housekeeping, optimalisatie van de IPA-toevoeging

Bij maatregelen op het gebied van good housekeeping gaat het niet om (grote) investeringen in apparatuur maar wel een nauwkeurige werkwijze en goed preventief onderhoud van de drukpers en de vochtwatermixer. De relatief eenvoudige maatregelen kunnen op korte termijn in elke drukkerij genomen worden. Voorbeelden zijn het gesloten houden van het vochtwatersysteem, later opstarten van de IPA-dosering of optimalisatie van de vochtwaterleidingen en van de koeling van het vochtwater. Zie voor een uitgebreide toelichting de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset.

 

Stap 3 Toepassing IPA-reducerende vochtwateradditieven en technische aanpassing van de pers.

De derde stap in verdere reductie van IPA in het vochtwater bestaat uit het toepassen van IPA reducerende vochtwateradditieven en (duurdere) aanpassing van de drukpers zelf. Met deze maatregelen is het meestal mogelijk om het percentage IPA binnen een jaar verder te reduceren.

Standaardisatie van het vochtwater

Indien de samenstelling van het leidingwater te veel varieert, is standaardisatie van het vochtwater belangrijk voor een succesvolle IPA-reductie. Drukkerijen kunnen daartoe gedemineraliseerd water inkopen of waterzuiveringsapparatuur aanschaffen.

IPA-reducerende vochtwateradditieven

IPA-reducerende vochtwateradditieven bevatten naast de normale bestanddelen van een additief ook stoffen die hetzelfde effect op het vochtwater hebben als IPA.

Zie verder de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset voor informatie over onderwerpen als speciale rubberen vochtrollen, aangepaste bakrollen, infrarood meet- en doseerapparatuur, koeling van inktwerken, alcoholloze vochtwerken en totale vervanging van IPA door alternatieve druk- of printtechnieken.

 

Wasmiddelen in de Offset (module 2)

Al geruime tijd zijn producenten en leveranciers (vaak onder druk van de overheid en de markt) op zoek naar minder schadelijke reinigingsmiddelen. Het brede scala van minder vluchtige wasmiddelen in de offset is daar een voorbeeld van. Dit hoofdstuk gaat dieper in op de toepassing van wasmiddelen binnen de offset en de mogelijkheden om hierin verbetering te brengen.

Over de historie van de wasmiddelen in de offset

Tot voor kort werd nog volop pure wasbenzine, aceton of thinner ingezet om de drukpers schoon te maken. In de boekdruk gebeurt dat ook nog steeds. De Themabrochure Oplosmiddelen in de Offset geeft een historisch overzicht van de ontwikkelingen naar minder vluchtige wasmiddelen. In de praktijk is soms nog altijd de inzet van een K2- of zelfs een K1-wasmiddel nodig om delen van de drukpers werkelijk goed te kunnen reinigen.

Alles over K-klassen en vlampunt

De wasmiddelen zijn onderverdeeld in verschillende K-klassen. Onder welke klasse een bepaald wasmiddel valt, is afhankelijk van het vlampunt. Binnen de wetgeving worden drie officiële K-klassen onderscheiden: K1, K2 en K3. Om het voor de communicatie wat makkelijker te maken, kennen we ook nog twee - officieuze - K-klassen, K0 en K4. Afhankelijk van het vlampunt verdampen de wasmiddelen snel of minder snel.

Persreiniging in de offset

Bij het reinigen van een offsetpers onderscheiden we vier hoofdonderdelen: het inktwerk (inclusief inktbak), het rubberdoek, de tegendrukcilinder en het vochtwerk. Door de opbouw van het complexe rollensysteem in een offsetpers is het gebruikelijk dat het hoofdwasmiddel van de drukkerij in wezen gebruikt wordt voor alle vier de systemen.

Wanneer je als drukker een ontvlambaar wasmiddel mag toepassen, wordt uitgedrukt in dagelijkse en niet-dagelijkse reiniging, te lezen als het gebruikelijke wasmiddel voor de algemene reiniging van de pers en de wasmiddelen t.b.v. speciale na-reiniging. De dagelijkse reiniging van de pers moet minimaal met een K3-wasmiddel gebeuren. Voor de niet-dagelijkse reiniging mag nog een K2-, K1- of een K0-wasmiddel worden toegepast. Zie voor een nadere toelichting op het reinigen van het inktwerk (inclusief inktbak), rubberdoek en tegendrukcilinder en van het vochtwerk de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset.

Wasmiddelenboekhouding

Om als offsetdrukkerij de handhavende overheden meer inzicht te verschaffen in de toepassing van typen wasmiddelen, is binnen de Milieubeleidsovereenkomst afgesproken dat elke drukkerij een wasmiddelenboekhouding bijhoudt. Voor meer informatie, zie de informatieklapper van de Milieubeleidsovereenkomst of onder www.fo-industrie.nl/document/hbgi.htm alsmede de Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset. 

 

Ventilatie in de Offset (module 3)

Om de gevaren van snel-verdampende oplosmiddelen aan banden te leggen, moeten eerst bronmaatregelen worden genomen. Toch zullen in veel gevallen meer maatregelen nodig zijn om de kans op blootstelling aan oplosmiddelen uit te bannen. Dan hebben we het over collectieve maatregelen ofwel maatregelen die alle werknemers in de productieruimte aangaan.

De concentratie van de verdampende stoffen mag niet boven een bepaalde grens uit komen. De Arbowet eist van de ondernemer dat hij ervoor zorg draagt dat de werknemer voldoende beschermd wordt tegen blootstelling aan schadelijke stoffen, zowel via de huid als door inademing. In productieruimtes waar met oplosmiddelen wordt gewerkt, is dat nooit volledig te vermijden. Daarom heeft de wetgever grenswaarden bepaald waarvan is aangetoond dat, wanneer ze niet overschreden worden, de gezondheid van de mens geen schade oploopt. Zie ook de Themabrochure Gevaarlijke Stoffen.

De Arbeidsinspectie is van mening dat de grenswaarden onder normale omstandigheden binnen een bedrijf niet bereikt mogen worden. Daarom stelt zij als eis dat niet meer dan twintig procent van deze grenswaarde continu in de lucht aanwezig mag zijn! In de praktijk betekent dit dus dat er vaak wel een bepaalde vorm van ventilatie nodig is. De vraag is alleen: wanneer moet je nu ventileren en wáár moet die ventilatie dan gesitueerd worden?

Om een goede inschatting te kunnen maken van de mate van blootstelling moeten we eerst alle typen blootstellingen aan oplosmiddelen op een rijtje krijgen:

  • chronische blootstelling aan IPA: de drukkers staan in de productiehal bloot aan een continue concentratie van IPA-dampen;
  • piekblootstelling aan dagelijkse wasmiddelen: na elke drukorder, in combinatie met een kleurwisseling op de druktoren, zal er grondig gewassen moeten worden;
  • piekblootstelling tijdens het nawassen van de drukpers;
  • piekblootstelling tijdens het nawassen van het vochtwerk.

De ervaring leert dat het met name de IPA is, die bijdraagt aan een te hoge blootstelling aan oplosmiddelendampen. De kans dat je (geforceerd) moet ventileren is dan ook groot. Zie verder de Themabrochure Oplosmiddelen in de Offset voor een nadere uitleg.

Over ‘ventilatie’ in de drukkerij

De Arbowet en het Bouwbesluit geven bepalingen voor de luchtverversing. Hoe je ook wilt rekenen: alle ruimtes in een gebouw moeten van voldoende verse lucht worden voorzien. Afhankelijk van het type werkzaamheden (dus aanwezigheid van gevaarlijke dampen) zal er meer of minder geventileerd moeten worden. 

Om het voorkomen van blootstelling van medewerkers aan oplosmiddelen optimaal te regelen, moeten we de arbeidshygiënische strategie er weer bijhalen. Voor het onderwerp ‘ventilatie’ is deze als volgt:

  • directe verwijdering van verontreinigingen of warmte door plaatselijke – gerichte - ventilatie;
  • verdunning door ruimteventilatie, tegenwoordig vooral door mechanische ventilatie.

Hoe nu verder?

De hamvraag is nu hoe het er in jullie productieruimte voorstaat. Elke ondernemer zal moeten beoordelen in hoeverre er blootstellingsgevaar bestaat aan te hoge concentraties oplosmiddelen in de drukkerijhal. De hier gegeven informatie kan, in combinatie met het Stappenplan, tot een goede beoordeling leiden. Afhankelijk van het resultaat zal de werkgever wel of niet in actie moeten komen.

De ventilatie in de eigen bedrijfshal

Om vast te stellen of de ventilatie-situatie goed of té slecht is, is het van belang een rekenkundige beoordeling uit te voeren. Te veel luchtverversing is niet handig, vanuit kosten- en milieuoverwegingen. Te weinig is niet goed vanuit de arbeidsomstandigheden. We moeten op zoek naar de gulden middenweg. De Themabrochure Oplosmiddelenreductie in de Offset gaat uitgebreid in op de systematiek voor de beoordeling van de blootstelling en de behoefte aan ventilatie. Ook komen daarbij de randvoorwaarden voor ventilatie aan de orde.

Een effectief hulpmiddel voor het berekenen van het bedrijfseigen ventilatievoud is het digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de Offset. Dit instrument is gratis te downloaden via www.arbografimedia.nl

Hoe nu verder?

Het is nu van belang om met de informatie uit dit boek in het eigen bedrijf te kijken waar nog mogelijke knelpunten zitten. De RI&E Grafimedia en het digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de Offset kunnen daarbij een praktisch hulpmiddel zijn. Deze zijn te vinden op: www.arbografimedia.nl, onder het kopje: hulpmiddelen. We adviseren om daarbij de medewerkers, de OR of de PVT actief te betrekken. De Arbowet bepaalt namelijk dat de medewerkers betrokken moeten worden/zijn bij de uitvoering van het arbobeleid. 

 

 

 

 

 

 

 
   « Artikelen overzicht